Een groeiende zorg
MONOGENETISCHE OBESITAS

Op zoek naar de kernoorzaak van de groeiende zorg

Genetische varianten in de melanocortine-4-receptor (MC4R)-pathway kunnen de regulering van honger, voedselinname, verzadiging en energieverbruik verstoren.1,2

Extra informatie

Wilt u persoonlijk of samen met uw collega's
bijgepraat worden over monogenetische obesita
vraag dan hier een informatie sessie aan

Friday, June 16, 2023

Lunchsessie NVK Congres 2023

Genetische oorzaken van obesitas en gerelateerde syndromen

Speakers:

Photo of Dr Corjan de Groot

Dr Corjan de Groot

(The Netherlands)

Please login or signup to unlock the videos.

Rhythm Pharmaceuticals is leveraging a IQVIA's Healthcare Professional Authentication solution to identify your eligibility to access this video content. If you already have an IQVIA account using it with other healthcare providers, please click 'Login' otherwise click 'Signup'.

Deze presentatie zal u inzicht geven in het herkennen van cardinale symptomen zoals hyperfagie en early onset genetische obesitas en het identificeren en behandelen van patiënten met zeldzame ziekten van de melanocortine-4-receptor (MC4R)-pathway.

Melanocortine-4-receptor en obesitas

Verstoorde MC4R-signalering kan leiden tot hyperfagie (onverzadigbare pathologische honger) en ernstige early-onset obesitas, ongeacht factoren als omgeving en lifestyle.3,4

Zeldzame genetische varianten in de MC4R-pathway kunnen verstoorde neuronale signalering veroorzaken. Dit leidt tot zeldzame genetische ziekten zoals obesitas door pro-opiomelanocortinedeficiëntie (POMC) en leptinereceptordeficiëntie (LEPR).4,5

Ongediagnosticeerde kernoorzaak

Vaak blijft de kernoorzaak van ernstige, early-onset obesitas ongediagnosticeerd. Proactieve identificatie van de cardinale symptomen kan kinderen met een zeldzame MC4R-pathway-ziekte naar het juiste zorgtraject begeleiden.4,6

Identificatie van een zeldzame MC4R-pathway-ziekte

Zodra de cardinale symptomen van hyperfagie en ernstige, early-onset obesitas geïdentificeerd zijn, kan door genetische screening de aanwezigheid van een zeldzame MC4R-pathway-ziekte gedetecteerd worden.7

Wanneer u overweegt om uw patiënten op een zeldzame MC4R-pathway-ziekte te laten screenen, houd dan de volgende cardinale symptomen in gedachten:

Hyperfagie (onverzadigbare pathologische honger)8

Grotere en langer aanhoudende honger

Ernstige preoccupatie met voedsel

Meer tijd nodig om een gevoel van verzadiging te bereiken

Buitensporig eetgedrag ('s nachts eten, voedsel stelen, voedsel verzamelen uit het afval)

Minder lang verzadigd voelen

Aanzienlijke stress en ongepaste gedrag wanneer voedsel wordt onthouden

Ernstige, early-onset obesitas (doorgaans op een leeftijd van 2-5 jaar)4,9,10

Een BMI-curve ruim boven de referentiewaarden kan een teken zijn van een onderliggende zeldzame MC4R-pathway-ziekte

Sneller doorverwijzen

Proactieve identificatie van cardinale symptomen en de juiste onderzoeken kunnen kinderen met een zeldzame MC4R-pathway-ziekte naar het gepaste zorgtraject begeleiden.6

Er zijn enkele belangrijke klinische onderzoeken die gedaan kunnen worden voor snelle identificatie van zeldzame MC4R-pathway-ziekten:6, 11

Vraag om een gedetailleerde klinische voorgeschiedenis
Noteer de familievoorgeschiedenis, indien beschikbaar

Eerdere weerstand tegen traditionele behandelingen bij obesitas kunnen een waardevolle beoordelingsmaat zijn.

Hoewel individuele genetische varianten ongewoon zijn, zijn zeldzame MC4R-pathway-ziekten waarschijnlijk niet ongebruikelijk onder mensen met ernstige, early-onset obesitas. De leeftijd waarop de obesitas begint is een belangrijke factor om te bepalen of patiënten potentiële varianten hebben in genen geassocieerd met obesitas.4,6

Vroege diagnose

Toegang tot de juiste tools betekent dat genetische varianten die zeldzame MC4R-pathway-ziekten veroorzaken, vroeg gediagnosticeerd kunnen worden. Klinische richtlijnen adviseren het uitvoeren van genetische tests om de diagnose te stellen en om te bepalen wat juiste interventies zijn voor patiënten met de cardinale symptomen hyperfagie en ernstige, early-onset obesitas.6

De diagnose van een zeldzame MC4R-pathway-ziekte en een beter begrip van de kernoorzaak van de problemen van patiënten kan een groot verschil maken in hun leven. Onder andere door: 6,10,12

Het verbeteren van de individuele zorg door het geven van informatie over behandelstrategieën voor hyperfagie en obesitas en door het vaststellen of iemand in aanmerking komt voor farmacologische therapieën of klinische studies
Het sociale stigma van obesitas te verminderen en oplossingen aan te bieden om te leren omgaan met die stigmatisering
De patiënten en hun verzorgers helpen te begrijpen wat de kernoorzaak is van de aandoening waardoor ze goed geïnformeerd beslissingen kunnen nemen over hun zorg
Het mogelijk maken van preventieve of profylactische screening van aanverwante aandoeningen

Genetische screening

Door genetische screening, het gebruikmaken van de correcte genpanelen, kunnen nu veel meer zeldzame ziekten geïdentificeerd worden, waaronder mogelijk ook zeldzame MC4R-pathway-ziekten.6

Genetisch onderzoek kan, naast beoordeling van klinische presentaties, helpen bij de diagnose van zeldzame MC4R-pathway-ziekten. Vervolgens kan dit: 11

Helpen bij het faciliteren van gespecialiseerde gezondheidszorg voor de patiënt
Zorgen dat de patiënt en zijn/haar verzorger(s) beter geïnformeerde beslissingen kunnen nemen over hun gezondheidszorg

Voorlichtingsmateriaal

Bekijk alle materialen
Hier vindt u voorlichtingsmaterialen en informatie over bijeenkomsten georganiseerd door Rhythm. We blijven deze pagina bijwerken met de laatste informatie en ontwikkelingen over MC4R-pathway-ziekten.

Op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen of behoefte aan aanvullende voorlichtingsinformatie? Neem contact met ons op.
HANDOUT
Informatie over cardinale symptomen
HANDOUT
Informatie over zeldzame MC4R-pathway-ziekten
HANDOUT
Educatieve hand-out POMC/LEPR-deficiëntie

Referenties:

  1. 1. Yazdi FT, et al. PeerJ. 2015;3:e856.
  2. 2. Acosta A, et al. Genes Nutr. 2014;9:384.
  3. 3. Haqq AM, et al. Lancet Diabetes Endocrinol. 2022;10:859–868.
  4. 4. Huvenne H, et al. Obes Facts. 2016;9:158-73.
  5. 5. Fonseca ACP, et al. Obes Facts. 2016;9:158‒73.
  6. 6. Clément K, et al. Physiol Behav. 2020;227:113134.
  7. 7. Styne DM, et al. J Clin Endocrinol Metab. 2017;102:709–757.
  8. 8. Heymsfield SB, et al. J Clin Endocrinol Metab. 2017;102:709–757. 8. Heymsfield SB, et al. Obesity (Silver Spring). 2014;22:S1‒S17.
  9. 9. Ellacott KLJ and Cone RD. Philos Trans R Soc Lond B Biol Sci. 2006;361:1265–74.
  10. 10. Kohldorf K, et al. Int J Obes (Lond). 2018;42:1602–1609.
  11. 11. August GP, et al. J Clin Endocrinol Metab. 2008;93:4576–99.
  12. 12. Kleinendorst L, et al. BMJ Case Rep. 2017;2017:bcr2017221067.